X / Mediahuis

Rechtbank Amsterdam 11 december 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:8435

Eiser X is horecaondernemer en eigenaar van drie zaken in een niet nader geïdentificeerde plaats, waaronder een nachtclub. In november 2022 doen twee minderjarige meisjes aangifte tegen hem wegens aanranding en verkrachting. De politie brengt hierover een persbericht uit, waarin zijn naam niet wordt genoemd maar wel wordt gemeld dat het de eigenaar van een nachtclub betreft. Een van de regionale dagbladen van Mediahuis neemt het persbericht over en voegt in een volgende publicatie de naam van de nachtclub en de voornaam plus eerste letter van de achternaam van eiser toe, nadat die gegevens op sociale media zijn verschenen. Latere artikelen in het zelfde dagblad beschrijven ook vermeende misstanden uit het verleden in eerdere clubs van eiser, gebaseerd op verklaringen van oud-bezoekers en -medewerkers. Het OM seponeert de verkrachtings- en aanrandingszaak, maar vervolgt eiser nog voor het misleiden van een minderjarige.

X vindt dat Mediahuis onrechtmatig handelde door hem te identificeren en geruchten en oude beschuldigingen te koppelen aan de aangiftes uit 2022. Hij eist o.a. rectificatie, verwijdering van artikelen en schadevergoeding. Mediahuis stelt dat de publicaties journalistiek zorgvuldig tot stand zijn gekomen, de initialenregel is gevolgd en dat de informatie relevant is voor het publieke #metoo-debat.

De rechtbank weegt het recht op privacy en reputatie van X (art. 8 EVRM) af tegen de persvrijheid van Mediahuis (art. 10 EVRM). Publicatie van de naam van de nachtclub en de voornaam + eerste letter van zijn achternaam acht de rechter aanvaardbaar, omdat X al op sociale media was geïdentificeerd en hij gelegenheid tot wederhoor kreeg. Het artikel over oude incidenten in eerdere clubs vindt volgens de rechter voldoende steun in getuigenverklaringen. Meningen en citaten zijn duidelijk als zodanig gepresenteerd, en door de opbouw van en gehanteerde formuleringen in het artikel is duidelijk dat de verklaringen betrekking hebben op gebeurtenissen van jaren geleden en niet zien op de twee aangiften uit 2022. De verdenking in combinatie met de verklaringen van betrokkenen rechtvaardigen publicatie daarvan, aldus de rechter, nu seksueel grensoverschrijdend gedrag een misstand is die de hele samenleving raakt. Dat geldt te meer wanneer minderjarigen daarbij betrokken zijn en wanneer dit zich voordoet in een openbare nachtclub. X is bovendien voldoende gelegenheid tot wederhoor geboden en zijn reactie is, voor zover relevant, ook in het artikel verwerkt.

Dat alles maakt dat het artikel niet onrechtmatig is jegens X. Latere artikelen over alcoholverstrekking in een horecagelegenheid van eiser aan minderjarigen zijn evenmin onrechtmatig, omdat niet wordt gesteld dat eiser zich daar zelf schuldig aan maakte. Eén krantenkop acht de rechter wat ongenuanceerd, maar in samenhang met het artikel niet onrechtmatig. De rechter concludeert dat het recht op vrije meningsuiting van Mediahuis in dit geval prevaleert en wijst daarom alle vorderingen van X af. Hij moet ruim € 4.600 aan proceskosten betalen aan Mediahuis.

Previous
Previous

Ølåf vs. Tøte

Next
Next

Advocaat & Orde van Advocaten/AD