Ølåf vs. Tøte

Ølåf vs. Tøte – geen slaafse nabootsing of misleiding bij look-a-like draagtassen


Vzr. Rechtbank Amsterdam, 23 december 2024 – ECLI:NL:RBAMS:2024:8763

Ølåf Hussein Retail B.V. (“Ølåf”) is een Amsterdams kledingmerk dat sinds 2012 onder meer draagtassen verkoopt die voorzien zijn van de bedrukking ØLÅF. In april 2024 lanceert het bedrijf Tøte Label V.O.F. (“Tøte”), eveneens uit Amsterdam, een eigen draagtas, die voorzien is van de bedrukking TØTE. Ølåf verwijt Tøte dat haar tas – onder meer door de vormgeving, dubbele hengsels, logo met Scandinavische Ø, binnenvakje en marketingstijl – te veel lijkt op die van Ølåf. Als Tøte weigert vrijwilig te voldoen aan haar sommatie de productie en verhandering van de Tøte tas te staken, dagvaardt Ølåf Tøte in kort geding.

Ølåf stelt daarin dat Tøte zich schuldig maakt aan een misleidende handelspraktijk (art. 6:193c lid 2 onder a BW) en aan slaafse nabootsing (art. 6:162 BW). Volgens Ølåf is sprake van een look-a-like die verwarring zaait bij het publiek en oneerlijk concurreert. Zij vordert met name staking van de verkoop en marketing van de TØTE tas door Tøte op straffe van een dwangsom.

Tøte verweert zich met de stelling dat haar tas is geïnspireerd op een tasje van de studentenvereniging van de oprichters, en dat de gekozen stijl en de Ø in de merknaam een bewuste modieuze keuze is, hetgeen zij onderbouwt met verwijzingen naar andere draagtassen op de markt, het “vormgevingserfgoed”. Van verwarring of inbreuk is volgens Tøte geen sprake.

De Voorzieningenrechter stelt voorop dat nabootsing in beginsel mag, tenzij het risico op verwarring bestaat én de ander een eigen gezicht op de markt heeft. In dit geval is echter aan geen van beide voorwaarden voldaan:

Het is niet aannemelijk dat er sprake is van (gevaar voor) verwarring, want de verschillen tussen de draagtassen zijn volgens de rechter duidelijk: het formaat (Tøte is breder, Ølåf langer), het aantal en type hengsels, het al dan niet aanwezige label aan de buitenkant, het binnenvakje, het lettertype en de positionering van het logo. Ook de uitspraak en betekenis van de merknamen verschillen. Zelfs online, waar Ølåf stelt dat verschillen minder goed zichtbaar zijn, acht de rechter het risico op verwarring niet aannemelijk. Dat beide tassen bedrukt zijn met een merk dat bestaat uit vier letters, dat bovendien de kenmerkende letter Ø bevat, is ook niet voldoende om te concluderen tot verwarring(sgevaar), nu die kenmerken voorkomen in het “vormgevingserfgoed”.

De tas van Olaf heeft bovendien geen eigen gezicht op de markt: Ølåf is er niet in geslaagd te onderbouwen dat haar draagtas zich qua uiterlijk voldoende onderscheidt van die andere tassen op de markt. Het beroep op haar verkoopcijfers en verkooppunten volstaat niet; het moet gaan om een product dat zich qua uiterlijke vormgeving onderscheidt van de rest van de markt en daarvan is geen sprake aldus de Voorzieningenrechter.

Omdat geen sprake is van verwarring, oordeelt de Voorzieningenrechter ook dat geen sprake is van misleiding. De overeenkomsten in presentatie op de webshops (zoals witte achtergrond, rechtopstaande tassen) zijn gebruikelijk in de markt en onvoldoende onderscheidend om een ander oordeel te rechtvaardigen.

De conclusie luidt dat alle vorderingen van Ølåf worden afgewezen en zij de proceskosten van Tøte moet betalen, ter hoogte van € 1.973.

Previous
Previous

Stichting Donorkind / Spermadonor

Next
Next

Rijinstructeur / Noordkaap