Dit is de derde terugblik merkenrecht die wij hebben mogen verzorgen. Net als in de afgelopen jaren hebben wij een selectie gemaakt van uitspraken waarvan wij denken dat ze overwegingen en/of beslissingen bevatten die van belang zijn voor de praktijk van de gemiddelde BIE-lezer. We beginnen met rechtspraak van het HvJ EU, de Hoge Raad en de Nederlandse gerechtshoven, die we niet hebben gerangschikt naar rechterlijke instantie, maar naar onderwerp. Daarna volgt de bespreking van de zaken waarin het BenGH in het verslagjaar arrest heeft gewezen.

Vorig jaar verbaasden wij ons nog over het kennelijk geringe effect van de Coronamaatregelen op het aantal uit­ spraken; dat was onverminderd groot. Dit jaar lijkt het iets meer voelbaar. Zo zijn er deze verslagperiode veel minder uitspraken door het BenGH gewezen, terwijl in de vorige verslagperiode juist opviel dat dat Hof erg actief was geweest in zijn nieuwe rol als beroepsinstantie tegen eindbeslissingen van het BBIE op grond van artikel 1.15 bis BVIE. Hoewel het aantal merkenrechtelijke uitspraken kleiner was, hebben wij wel een selectie gemaakt. U treft geen lagere feiten­ rechtspraak aan of uitspraken uit Alicante. Wel behandelen wij dit jaar enkele uitspraken van het Gerecht, omdat die ons voor de praktijk interessant lijken. De nadruk ligt net als in de vorige jaren op de rechtspraak van het HvJ EU, de Hoge Raad en de Nederlandse gerechtshoven, en dan met name die, waarvan wij menen dat ze voor de praktijk aardige overwegingen en/of beslissingen bevatten.

In het aantal merkenrechtelijke arresten en vonnissen dat is gewezen in de periode juni 2019 t/m juni 2020 is niet op te maken dat de Corona-lockdown daar middenin viel. Met name het HvJ EU en het Benelux Gerechtshof waren erg actief in de verslag- periode. Dat laatste Hof mocht in oktober 2019 voor het eerst beslissen in beroepen tegen eindbeslissingen van het BBIE op grond van artikel 1.15 bis BVIE. Hoewel er vooralsnog geen opvallende uitspraken zijn gewezen, leek het ons toch passend om aan deze categorie dit jaar wat extra aandacht te besteden. Verder passeren hierna de uitspraken van het HvJ EU de revue, evenals die van de Hoge Raad en onze nationale hoven. Feitenrechtspraak in eerste instantie laten we, hoe interessant soms ook, omwille van het casuïstische karakter en de omvang van deze terugblik, onbesproken.

De juridische positie van kunstexperts is aan discussie onderhevig. Met name in Amerika wordt zoveel geprocedeerd over authenticiteitsverklaringen dat diverse autoriteiten, waaronder de Warhol Foundation, zijn gestopt met het afgeven hiervan. Het risico om in een kostbare rechtszaak te belanden, is gewoon te groot geworden. Ook het Van Gogh Museum heeft zichzelf de vraag gesteld of zij nog wel opinies af moet geven. Auteurs gaan in dit artikel in op de juridische positie van kunsthistorische experts en bepleiten punten van verbetering.